Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [Nun.] Ik ben [43]jong geweest, ook ben ik oud geworden, maar heb niet gezien den rechtvaardige verlaten, noch zijn [44]zaad zoekende brood. 43. Of, een jongeling. Zie Jer.1:6. 44. Dat is, zijne kinderen en nakomelingen, alzo vs.26,28, tenware het God beliefde naar zijn vrij en vaderlijk welbehagen zijne kinderen met armoede en hongersnood tot zijne eer en hun best te beproeven en oefenen, waarin Hij hen nochtans niet verlaat, maar allermeest bijstaat en sterkt, zodat zij vergenoegd en als verzadigd zijn. Zie vs.1,14, idem vs.19, en verg. Luk.16:20,21. 2 Kor.11:27. Fillip.4:11. Hebr.11:37.